India: kloof tussen arm en rijk

Hoewel de Indiase economie één van de snelst groeiende economieën is in de wereld, merkt een groot deel van de bevolking daar helemaal niets van. Anno 2017 leiden meer dan vijfhonderd miljoen Indiërs een bestaan onder de armoedegrens en velen behoren zelfs tot de allerarmsten in de wereld. Ter illustratie, er zijn in India deelstaten waar meer armen wonen dan in de hele Sahel-regio in Afrika bij elkaar. De kloof tussen arm en rijk is in India even snel gegroeid als de economie.

Dalits de grootste slachtoffers

De kwaliteit van leven is voor grote delen van de bevolking, met name op het platteland, zeer schrijnend. Dit geldt vooral voor de kasteloze (en tribale) bevolkingsgroepen, waarvan er in dit land vele honderden zijn. Aangezien de meeste van deze plattelandsgezinnen geen (landbouw)grond bezitten, zijn zij overgeleverd om te werken als dagarbeider voor grootgrondbezitters. Dit werk wordt gekenmerkt door slechte omstandigheden en zeer lage lonen (lees: minder dan $2 per dag). Hierdoor kunnen zij nauwelijks in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. Veel gezinnen zijn daarom genoodzaakt om hun kinderen te laten meewerken op het land, waardoor slechts een kleine groep het basisonderwijs doorloopt. Op deze manier belanden hele bevolkingsgroepen, in combinatie met hun lage sociaaleconomische positie in de samenleving, in een uitzichtloze situatie en is het vooruitzicht, ondanks de florerende Indiase economie, op een betere toekomst nihil.

India: focus op community development en zelfredzaamheid

Stichting Stop Poverty zet zich ruim tien jaar onbezoldigd in voor de allerarmsten in India. Vele malen bezochten wij afgelegen Dalit dorpen, zonder elektra, sanitatie en medische zorg en hebben daar de bittere armoede en wanhoop van de mensen kunnen constateren. Hulp en ondersteuning blijft keihard nodig.

Met onze aanpak wil Stop Poverty deze armoedespiraal doorbreken. Stop Poverty investeert in community development en zelfredzaamheid.  Door training en begeleiding brengt Stop Poverty de kennis en vaardigheden over waardoor lokaal eigenaarschap wordt gegarandeerd en de dorpsbewoners zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen. Op deze manier wordt de eigen kracht die lokaal aanwezig is maximaal benut en, door aan zelfredzaamheid te werken, zal in de toekomst geen steun meer nodig zijn.